In zijn niet-bindende conclusie adviseerde de advocaat-generaal het Hof dat de verordening grensmaatregelen geen ‘productiefictie’ bevat en dat de douane namaakgoederen in beslag mag nemen als er voldoende grond is om te vermoeden dat het namaakgoederen zijn.
De conclusie van advocaat-generaal Cruz Villalon in de gevoegde zaken C-446/09 Koninklijke Philips Electonics NV v Lucheng Meijing Industrial Company Ltd en anderen en C-495/09 Nokia Corporation v Her Majesty’s Commissioners of Revenue and Customs is ingediend bij het Hof van Justitie van de Europese Unie op 3 februari 2011.
In deze niet-bindende conclusie op twee prejudiciële vragen adviseerde de advocaat-generaal het Hof: in Philips dat de Regeling grensmaatregelen geen ‘productiefictie’ bevat, wat inhoudt dat de rechterlijke instantie die moet bepalen of namaakgoederen in transit een inbreuk maken op een het intellectuele-eigendomsrecht mag de goederen niet beschouwen alsof ze zijn geproduceerd in de lidstaat waar ze zijn vastgehouden; in Nokia dat de douane namaakgoederen in beslag mag nemen als er voldoende grond is om te vermoeden dat het namaakgoederen zijn en met name dat ze in de Europese Unie op de markt zullen worden gebracht, hetzij volgens een douaneregeling, hetzij met behulp van van een illegale omleiding.