Hvj EU Adviseert Dat Nationale Rechtbanken Online Veilingplatforms Moeten Kunnen Gelasten Maatregelen Te Nemen Die Niet Alleen Bedoeld Zijn Om Een Einde Te Maken Aan Inbreuken Op Intellectuele Eigendomsrechten, Maar Ook Om Verdere Inbreuken Van Die Aard Te Voorkomen

Nieuws

Het HvJ heeft vandaag een baanbrekende uitspraak gedaan in de zaak C-324/09 L’Oréal v. EBay en verduidelijking gegeven over de aansprakelijkheid van bedrijven die internetmarktplaatsen exploiteren voor merkinbreuken door gebruikers. Kort samengevat adviseert de rechtbank dat de nationale rechter die ondernemingen moet kunnen opdragen maatregelen te nemen die niet alleen bedoeld zijn om een ​​einde te maken aan inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, maar ook om verdere dergelijke inbreuken te voorkomen.

De feiten eBay exploiteert een wereldwijde elektronische marktplaats op internet, waar particulieren en bedrijven een breed scala aan goederen en diensten kunnen kopen en verkopen.

L’Oréal is de eigenaar van een breed scala aan bekende handelsmerken. Haar producten (vooral cosmetica en parfums) worden gedistribueerd via een gesloten distributienetwerk, waarin geautoriseerde distributeurs worden weerhouden van het leveren van producten aan andere distributeurs.

De oorsprong van het geschil

L’Oréal klaagt dat eBay betrokken is bij merkinbreuken door gebruikers van haar website. Bovendien stelt zij dat eBay, door bij betaalde internetreferentiediensten (zoals Google AdWords) trefwoorden te kopen die overeenkomen met de namen van de handelsmerken van L’Oréal, haar gebruikers verwijst naar goederen die inbreuk maken op het merkenrecht, die te koop worden aangeboden op haar website. Bovendien is L’Oréal van mening dat de inspanningen van eBay om de verkoop van namaakgoederen op haar website te voorkomen, ontoereikend zijn. L’Oréal heeft verschillende vormen van inbreuk vastgesteld, waaronder onder meer de verkoop en het te koop aanbieden aan consumenten in de EU van goederen met de handelsmerken van L’Oréal die door L’Oréal zijn bestemd voor verkoop in derde staten (parallel invoer).

De High Court (Verenigd Koninkrijk), waarbij het geschil aanhangig is, heeft het Hof van Justitie een aantal vragen gesteld over de verplichtingen waaraan een onderneming die een internetmarktplaats exploiteert onderworpen kan zijn om merkinbreuken door haar gebruikers te voorkomen.

het HvJ-EU

Het Hof stelt om te beginnen vast dat de merkhouder zich alleen kan beroepen op zijn uitsluitend recht jegens een particulier die merkproducten online verkoopt, wanneer die verkopen plaatsvinden in het kader van een commerciële activiteit. Dat is met name het geval indien de verkopen door hun omvang en frequentie buiten het domein van een particuliere activiteit vallen.

Het Hof doet allereerst uitspraak over commerciële activiteiten die via onlinemarktplaatsen zoals eBay op de EU zijn gericht. Daarin staat dat de Uniemerkregels van toepassing zijn op te koop aangeboden en advertenties met betrekking tot merkgoederen die zich in derde staten bevinden, zodra duidelijk is dat die te koop aangeboden en advertenties zijn gericht op consumenten in de EU.

Het is aan de nationale rechter om per geval te beoordelen of er relevante factoren zijn op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat een te koop aangeboden of een advertentie die op een onlinemarktplaats wordt weergegeven, gericht is op bij EU-consumenten. Zo kunnen de nationale rechtbanken rekening houden met de geografische gebieden waarnaar de verkoper het product wil verzenden.

Vervolgens stelt het Hof vast dat de exploitant van een internetmarktplaats zelf geen merken „gebruikt” in de zin van de Uniewetgeving indien hij een dienst verleent die er enkel in bestaat zijn klanten in staat te stellen in het kader van hun commerciële activiteiten, tekens die overeenkomen met handelsmerken.

Het Hof noemt ook specifiek bepaalde zaken met betrekking tot de aansprakelijkheid van de exploitant van een onlinemarktplaats. Hoewel het duidelijk maakt dat het aan de nationale rechter is om de betrokken beoordeling uit te voeren, is het Hof van oordeel dat de exploitant een actieve rol speelt die hem kennis geeft van of controle geeft over de gegevens met betrekking tot de verkoopaanbiedingen , wanneer hij bijstand verleent die met name inhoudt dat de presentatie van de online verkoopaanbiedingen wordt geoptimaliseerd of dat deze aanbiedingen worden gepromoot.

Wanneer de exploitant een dergelijke „actieve rol” heeft gespeeld, kan hij zich niet beroepen op de vrijstelling van aansprakelijkheid die het Unierecht onder bepaalde voorwaarden toekent aan aanbieders van onlinediensten, zoals exploitanten van internetmarktplaatsen.

Bovendien kan de ondernemer, zelfs in gevallen waarin de ondernemer geen dergelijke actieve rol heeft gespeeld, zich niet op die vrijstelling van aansprakelijkheid beroepen indien hij op de hoogte was van feiten of omstandigheden op grond waarvan een zorgvuldige ondernemer had moeten beseffen dat de online verkoopaanbiedingen onrechtmatig waren en, voor zover zij hiervan op de hoogte waren, niet tijdig hebben gehandeld om de betreffende gegevens van haar website te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.

Ten slotte doet het Hof uitspraak over de vraag welke verbodsacties kunnen worden opgelegd aan de exploitant van een onlinemarktplaats wanneer deze niet op eigen initiatief besluit inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten te beëindigen en verdere inbreuken te voorkomen.

Zo kan de exploitant worden opgedragen maatregelen te nemen die het gemakkelijker maken om de verkopers te identificeren

wie zijn klanten. In dat verband moet de bescherming van persoonsgegevens worden geëerbiedigd, maar het feit blijft dat wanneer de dader van de inbreuk handelt in het economisch verkeer en niet in een privéaangelegenheid, deze persoon duidelijk identificeerbaar moet zijn.

Het Hof oordeelt dan ook dat het Unierecht de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat de nationale rechtbanken die bevoegd zijn op het gebied van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, de exploitant kunnen gelasten maatregelen te nemen die niet alleen bijdragen tot het beëindigen van inbreuken op die rechten door de gebruikers, maar ook om verdere dergelijke inbreuken te voorkomen. Die bevelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en mogen geen belemmeringen voor legitieme handel opwerpen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *